Ze had er niet
bijzonder over nagedacht zoals altijd. Ze vond het ook zonde van haar
tijd. Terwijl anderen als hobby uren voor hun kledingkast konden
staan om te bedenken wat ze aan zouden trekken, zo griste zij er elke
morgen iets uit en trok het aan zonder er nog naar om te kijken. Bij
de buitendeur bleef ze nog even aarzelend staan met de vraag of ze
nog iets vergeten was. Er kwam niets in haar naar boven en zo stapte
ze naar buiten.
Het was een
onopvallende dag, niet warm, niet koud, geen regen of opvallend veel
wind, bijna onbeschrijfbaar zo gemiddeld als het was. Ze moest lachen
om haar poging om het toch in woorden te willen vatten, woorden
anders dan in een officieel weerbericht, woorden zoals grote
schrijvers zoals Tolstoi gebruikten. Het werd niets en ze gaf het op
terwijl ze naar haar bushalte liep, een wandeling van nog geen drie
minuten vanaf haar huis.
Een kriebel in haar
neus maakte dat ze nieste en ze zocht naar een zakdoek in haar
jaszak. Bij het snuiten voelde ze de bevrijding van het snot maar ook
een schuren aan de buitenkant van haar neus. Of was het meer op haar
wang? Nu ze er aandacht aan besteedde leek het overal op haar gezicht
te zijn. Eerst nog als een lichte aanraking maar hoe meer ze bewust
voelde, hoe pijnlijker het werd. Ze schudde even met haar hoofd om
het gevoel kwijt te raken, stopte de zakdoek opgevouwen terug in haar
jaszak en stapte op de betonnen verhoging van de bushalte.
Er stonden nog twee
mensen te wachten. Niemand keek op of om, alleen zij blikte in de
richting van waaruit de bus ging komen. Met haar handen verplaatste
ze de hengsels van haar rugzak en onmiddellijk wilde ze de huid van
haar handen krabben door de opkomende irritatie. Kort gaf ze er aan
toe maar wist ook te stoppen. Krabben maakte het erger wist ze uit
ervaring. Dus stopte ze haar handen in haar jaszakken waar de
irritatie op haar huid verdween. Haar neus kriebelde opnieuw, ze deed
haar best het niezen in te houden maar dit liep uit op zulke
oncontroleerbare bewegingen in haar gezicht dat ze met de zakdoek in
haar hand de nies toch door liet komen. Zowel de huid op de
blootgestelde hand als die op haar hoofd schuurde nu meer dan
tevoren. Er sprongen tranen in haar ogen, tranen die ze was vergeten,
tranen waar ze niets meer van had willen weten. In de verte hoorde ze
de bus aankomen maar in plaats van haar OV-kaart te pakken, stopte ze
haar handen diep in haar jaszakken en half liep, half rende naar
huis.
De deur was nog niet
achter haar gesloten of alle pijn en irritatie was verdwenen. Hoe kon
ze vergeten zijn dat zij niet welkom was in de wereld?
Wat leuk! Eindelijk weer eens een verhaal. Is die titel zo bedoeld of een verschrijving? Wel een treurig einde..:(
BeantwoordenVerwijderenDe titel was een verschrijving en toen ik hem verbeterde vond ik eigenlijk de verschrijving wel heel goed passen.
BeantwoordenVerwijderenIk word helemaal blij van dat je het leuk vindt.
Wat een fijn kort verhaal. Wel een ontluistering op het eind. Mijn oude rol als redster wordt ermee aangwakkerd. Dan zal het wel goed geschreven zijn als het met je aan de haal gaat!
BeantwoordenVerwijderenA*