maandag 22 oktober 2018

Een doodgewonde dag


Ze had er niet bijzonder over nagedacht zoals altijd. Ze vond het ook zonde van haar tijd. Terwijl anderen als hobby uren voor hun kledingkast konden staan om te bedenken wat ze aan zouden trekken, zo griste zij er elke morgen iets uit en trok het aan zonder er nog naar om te kijken. Bij de buitendeur bleef ze nog even aarzelend staan met de vraag of ze nog iets vergeten was. Er kwam niets in haar naar boven en zo stapte ze naar buiten.
Het was een onopvallende dag, niet warm, niet koud, geen regen of opvallend veel wind, bijna onbeschrijfbaar zo gemiddeld als het was. Ze moest lachen om haar poging om het toch in woorden te willen vatten, woorden anders dan in een officieel weerbericht, woorden zoals grote schrijvers zoals Tolstoi gebruikten. Het werd niets en ze gaf het op terwijl ze naar haar bushalte liep, een wandeling van nog geen drie minuten vanaf haar huis. 

Een kriebel in haar neus maakte dat ze nieste en ze zocht naar een zakdoek in haar jaszak. Bij het snuiten voelde ze de bevrijding van het snot maar ook een schuren aan de buitenkant van haar neus. Of was het meer op haar wang? Nu ze er aandacht aan besteedde leek het overal op haar gezicht te zijn. Eerst nog als een lichte aanraking maar hoe meer ze bewust voelde, hoe pijnlijker het werd. Ze schudde even met haar hoofd om het gevoel kwijt te raken, stopte de zakdoek opgevouwen terug in haar jaszak en stapte op de betonnen verhoging van de bushalte. 

Er stonden nog twee mensen te wachten. Niemand keek op of om, alleen zij blikte in de richting van waaruit de bus ging komen. Met haar handen verplaatste ze de hengsels van haar rugzak en onmiddellijk wilde ze de huid van haar handen krabben door de opkomende irritatie. Kort gaf ze er aan toe maar wist ook te stoppen. Krabben maakte het erger wist ze uit ervaring. Dus stopte ze haar handen in haar jaszakken waar de irritatie op haar huid verdween. Haar neus kriebelde opnieuw, ze deed haar best het niezen in te houden maar dit liep uit op zulke oncontroleerbare bewegingen in haar gezicht dat ze met de zakdoek in haar hand de nies toch door liet komen. Zowel de huid op de blootgestelde hand als die op haar hoofd schuurde nu meer dan tevoren. Er sprongen tranen in haar ogen, tranen die ze was vergeten, tranen waar ze niets meer van had willen weten. In de verte hoorde ze de bus aankomen maar in plaats van haar OV-kaart te pakken, stopte ze haar handen diep in haar jaszakken en half liep, half rende naar huis.

De deur was nog niet achter haar gesloten of alle pijn en irritatie was verdwenen. Hoe kon ze vergeten zijn dat zij niet welkom was in de wereld?

3 opmerkingen:

  1. Wat leuk! Eindelijk weer eens een verhaal. Is die titel zo bedoeld of een verschrijving? Wel een treurig einde..:(

    BeantwoordenVerwijderen
  2. De titel was een verschrijving en toen ik hem verbeterde vond ik eigenlijk de verschrijving wel heel goed passen.
    Ik word helemaal blij van dat je het leuk vindt.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wat een fijn kort verhaal. Wel een ontluistering op het eind. Mijn oude rol als redster wordt ermee aangwakkerd. Dan zal het wel goed geschreven zijn als het met je aan de haal gaat!
    A*

    BeantwoordenVerwijderen